zine11

Gary Snyder Wat poëzie heeft bereikt in China

alligatorzine | zine

De Chinese poëzie heeft, op haar best, klaarblijkelijk een centrale plaats verworven binnen de driehoek mensdom, geest en natuur. Aan de hand van uitgesproken eenvoud en het understatement, evolueerde ze van een ontzag voor de geschiedenis tot – een ingehouden adem voor de natuur. Twintigste-eeuwse vertalingen uit het Engels geven deze poëzie vorm middels ‘een eenvoudige toon en een onomwonden formulering’, en zodoende heeft de Chinese poëzie een grote invloed uitgeoefend op westerse dichters die het bombast of de credo’s moe waren. Dat deze wezenlijk uitgewerkte en complexe poëtische traditie zoveel wist te betekenen voor het westers modernisme is op zich reeds merkwaardig. Toch kan het verklaard worden vanuit een twintigste-eeuwse behoefte aan naturalistische seculiere klaarheid. Chinese poëzie stimuleerde het inzicht dat een soortgelijke klaarheid door middel van poëzie bereikt kan worden.
De inleiding van de Shijing, een van de Klassieken van de Chinese poëzie uit de vijfde eeuw v. C., stelt: "Poëzie behoort het gehuwd koppel richting te geven, het respect voor de ouders te bewerkstelligen, menselijke relaties te verbeteren, de beschaving op een hoger plan te brengen en de publieke zeden te bevorderen." Dit is zoveel als zeggen dat de poëzie in een niet naar behoren functionerende maatschappij een integrerende rol is toebedeeld. We beseffen weliswaar dat poëzie iemands ouders in herinnering kan brengen, vriendschappen kan loven, en een liefdevol gevoel kan aanwakkeren onder minnaars. Gedichten verschaffen de geschiedenis een ziel en helpen ons de erkentelijkheid te uiten die we soms kunnen voelen voor het werk en de offers van onze voorgangers. Poëzie maakt de gemeenschap sterker en houdt het spirituele leven in ere.
Chinese poëzie uit de tijd van de Shijing had geen uitgesproken aandacht voor landschappen of grootschalige natuur. Wat in deze vroege inschatting van de poëzie, binnen de ‘centrale traditie’ van de Chinese cultuur – de wereld van de vroege literaten – ontbreekt, is de idee hoe poëzie de mens een venster op het niet-menselijke kan verschaffen. We weten dat kunst ons ogen en oren geeft – die verschillen van de menselijke – die gericht zijn op andere biologische entiteiten, andere werelden. Van de vierde tot de veertiende eeuw reikte de poëzie van China tot diep (zij het selectief) in de natuurlijke wereld. De hedendaagse westerse poëzie werd evenzeer door dit aspect beïnvloed.
Op het einde van twintigste eeuw functioneren de meeste maatschappijen allesbehalve naar behoren. Wat weet de poëzie dan wel te bereiken? Gedurende de laatste anderhalve eeuw hebben de sociaal geëngageerde dichters zich een rol toegemeten van verzet en subversie. Poëzie kan het misbruik van de taal door machthebbers aan het licht brengen, ze kan gevaarlijke archetypes die voor onderdrukking worden aangewend bekampen, en ze kan de oppervlakkigheid van armzalig verzonnen mythologieën ontmaskeren. Poëzie kan aanstellerij en pretentie meedogenloos ridiculiseren, en biedt – duidelijk en subtiel – verfijnder, hartiger, heerlijker, diepere, meer extatische en heel wat intelligentere woorden en beelden aan.
Poëzie geeft ook een stem aan onze dromen en verborgen archetypes. Poëzie zal niet enkel integreren en voor evenwicht zorgen, maar zal ook de vertrouwde zienswijzen doorbreken zodat iemand andere mogelijkheden kan ontdekken – sommige wijs, sommige misschien bizar, maar allemaal evenwaardig, en sommige met het vooruitzicht op meer en andere nieuwe inzichten. De Chinezen, met hun Confuciaanse focus op de familie en de gemeenschap, en de Chinese boeddhisten met hun geloften van ‘terug-naar-de-wereld-om-te-helpen’, zouden beamen dat iemand datgene wat hij gevonden heeft, met zich zal meedragen en delen. In die zin zijn sommige gedichten dan ook echt een stem van buitenaf.
Deze mix van verfijnd pragmatisme en sjamanistische visie blijkt al bij al kenmerkend geweest te zijn voor de poëzie van het volk dat de laatste twee millennia in het stroomgebied van de Yangze en de Gele rivier leefde.

{Dit essay, geschreven in 1994, is ontstaan uit over de jaren heen gegeven lezingen.}

|

This material is © Gary Snyder

Origineel in A Place in Space, Counterpoint, Washington D.C., 1995

Vertaling: Kurt Devrese

www.alligatorzine.be | © alligator 2004