1.
De attentieschijven en de grootte van de stimuli zijn er zich van bewust dat strategie in ’t algemeen niet rationeel is.
Oogfixatie klopt, klopt en mentale rotatie is onder ons.

Het naïeve tegenover het gesofisticeerde, diepte versus het oppervlaktezicht. Met de klok mee of tegen de klok, mijn hand reikt uit, ik zie het. Ik verlang naar U.
Rechts tegenover links, smelten onze spookhanden tezamen. Ondanks de zwaartekracht, loodrecht, begin ik mentaal op te vouwen.
Het verwachte tegenover het onverwachte. Mentale praktijkafstand en tijd. Uw nek.
Is het uitzetting of samentrekking, het rechtse versus het averechtse?

2.
Te laag bij de grond is het algemeen lot: kubusvormige stimuli duiken op, tezamen met doelgerichte stimuli. Haaks op de zwaartekracht proeft mijn toegankelijkheid het verschil versus het onverschil.

Multistabiel of niet, ik begin mentaal van vorm te veranderen. Ik draai naar de diepte, een niet analoge rotatie.
Slagordes. Ik heb afleiders nodig om deze vloeibare staat het hoofd te bieden. Mijn mentale gewoonte kan deze graad van onstabiliteit niet overleven. Het positieve tegenover het negatieve, gebrek aan rationaliteit, teveel beschrijvingsniveaus. Naakt, te naakt.

3.
4 jaren eerder was mijn introspectief programma slechts causaal aan zichzelf gebonden. Ik hield de statistieken bij van de programma’s van mijn eigen gedrag. Ze voorzagen in aftrekbare kracht, ze wisten wat ze wisten, ze maakten conclusies ad hoc.
Wilt u de kracht van weerspiegeling bestuderen? U zal interne fouten verijdeld vinden en zich onderwerpen aan een objectief georiënteerde, ronddraaiende interpretatie.
Voor en na methodes vrijwaren ons dus niet van tegenstrijdig, onzeker noch onvolledig gedrag.

4.
Waardige degradatie. Onderplaatsing. Vijandige gevoelens. Me verdedigend vrees ik de cyclus van onaangename dingen. Vervreemd snak ik naar fixaties. Waar ik enkel leegte vind.

[AMVK.5.91]

What-Where Connection

1.
The shifts of attention and the size of stimuli are aware of the nonrationality of strategy in general.
Eye fixation knocks, knocks and mental rotation is amongst us.

The naïve versus the sophisticated, depth versus the picture-plane. Clockwise or counterclockwise my hand reaches out, I see it. I want you.
Right versus left, our phantom hands melt together. In spite of the gravitational upright I start to fold mentally.
The expected versus the unexpected. Mental practice – distance and time. Your neck.
Is it expansion or contraction, the right versus the left?

2.
Too down by earth is common fate: cubical stimuli arouse, together with target stimuli. Gravitational upright, my inaccessibility tastes the match versus the unmatch.

Multistable or not, I start to transform mentally. I rotate to the depth, nonanalog rotation.
Arrays. I need distracters to overcome this fluid state. My mental practice is not able to live with this degree of instability. The positive versus the negative, nonrational, too many levels of description. Naked, too much.

3.
4 years earlier: my introspective program is causally connected to itself. I keep my statistics on the program of my own behavior. They supply in deductive power, they know what they know, they make ad hoc conclusions.
To get a flavor of the power of reflection you can study the architecture of reflection. You will find internal errors triggered and you will submit to objective orientated circular interpretation.
Before and after methods do not free us from inconsistent, uncertain and incomplete behavior.

4.
Graceful degradation. Subset. Fighting hostile feelings, I fear the cycle of unpleasant things. Alienated I long for fixations. But there is only blankness.

[AMVK.5.91]

Alligatorzine22_2 | Urewut 2

This material is © Anne-Mie Van Kerckhoven

www.alligatorzine.be | © alligator 2006